Naast de uitfasering van broeikasgassen zijn er twee tussentijdse ‘checkpoints’ met reductiedoestellingen afgesproken. In 2030 is de bedoeling dat er in absolute zin 20% minder wordt uitgestoten t.o.v. 2008 en in 2040 minstens 70% reductie t.o.v. 2008.
Het gebruik van koolstofarme en koolstofvrije brandstoffen/energiebronnen moet tegen 2030 minstens 5% bedragen, met een streven naar 10%. Om deze en de bovenstaande doelen te halen, wordt aankomende 1,5 jaar onderliggende maatregelen m.b.t. brandstoffen verder uitgewerkt en besproken. Denk hierbij aan een brandstofstandaard die wordt aangevuld met een economische maatregel, zoals een brandstofheffing (levy). Datum van inwerkingtreding daarvan zou het voorjaar van 2027 moeten zijn aldus de gemaakte afspraken.
Het KVNR-bureau voert daarnaast doorlopend gesprekken met verschillende relevante partijen (overheid, technische toeleveranciers, banken, havens en verladers) om te kijken hoe de zeevaartsector de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen verder kan reduceren. Het is namelijk belangrijk vast te stellen wat de partijen voor elkaar kunnen betekenen om dit te bewerkstelligen.
Zo organiseert en participeert de KVNR doorlopend rondetafelgesprekken met havens en verladers. Deze gesprekken gaan over het gezamenlijk verbeteren van de carbon footprint van de zeevaart. Het doel is om een paar concrete samenwerkingsverbanden op te zetten en in de praktijk te brengen, zoals bij het Maritiem Masterplan.
Voor de korte termijn zet de KVNR in op een doelgerichte aanpak, waarbij reders voor de relatieve CO2-reductiedoelstelling van 40% in 2030 t.o.v. 2008 zelf kunnen bepalen welke maatregelen (zowel technisch als operationeel) ze aan boord nemen om te voldoen aan die doelstelling. Het is daarbij van essentieel belang dat de doelgerichte aanpak van reders wel verifieerbaar en handhaafbaar is.
Aansluitend is één van de doelen van de KVNR zo snel mogelijk bepalen welke alternatieve brandstoffen/energiedragers geschikt zijn voor de verschillende scheepstypen en markten (kustvaart versus intercontinentale vaart). Door middel van R&D en pilots wordt achterhaald welke nieuwe technieken, alternatieve brandstoffen en/of energiedragers geschikt zijn om CO2 -arm of -vrij mee te varen. Een internationaal maritiem verduurzamingsfonds kan daaraan bijdragen door middel van een klimaatheffing op de scheepsbrandstof waarbij de vervuiler betaalt en de vergroener wordt beloond. Een mondiaal gelijk speelveld is daarbij cruciaal.