In de Middellandse Zee ontbreekt een Europese missie tegen mensensmokkel. Operatie IRINI (2020) van EU NAVFOR is gericht op de bestrijding van wapensmokkel naar Libië. Het belangrijkste doel is het wapenembargo te handhaven. De betrokken marineschepen zijn natuurlijk volgens internationaal recht nog steeds verplicht personen die gevaar lopen op zee te redden, maar deze schepen zoeken niet actief naar bootmigranten zoals onder Operatie Sophia (2015-2020) het geval was.
Als commercieel schip loop je bij vroegtijdig te hulp schieten het gevaar om veroordeeld te worden vanwege meewerken aan mensensmokkel. Bij te lang wachten met het beantwoorden van een hulpvraag, kan nalatigheid worden verweten met alle gevolgen van dien. Ondertussen levert de onwillige houding van sommige Europese zuidelijke lidstaten om te ondersteunen bij reddingsoperaties en te zorgen voor een veilige haven voor ontscheping een moeilijke situatie op voor de koopvaardij. Het voorschrift uit SOLAS voor zo min mogelijk oponthoud voor het assisterende schip wordt met voeten getreden.
Libië
Libië heeft een actief opererende – en soms schietgrage – kustwacht met een eigen MRCC voor het kustdeel dat in handen is van de regering. Deze kustwacht is opgebouwd met financiering van de EU en wordt ondersteund door EU-landen. Het land zelf heeft echter geen veilige status. De reder die opdracht krijgt voor een redding in het Libische SAR-gebied komt klem te zitten tussen de kaders van het SAR-verdrag en de plichten uit het VN-Vluchtelingenverdrag.
Het SAR-verdrag, evenals SOLAS, geeft de MRCC’s de leiding over reddingen op zee, en het Vluchtelingenverdrag schrijft voor geredde personen van boord te laten gaan op een veilige plek. De EU-landen (en andere landen) accepteren en ondersteunen echter wel de Libische Kustwacht en het Libische SAR-gebied, en sommige lidstaten hebben zelfs bilaterale afspraken met Libië, maar zij bestempelen Libië niet als een veilige plek. Het is daarom voor de koopvaardij niet duidelijk hoe zij in dat gebied aan alle verdragen moet voldoen.
De gewenste oplossing
Europese overheden mogen niet wegkijken terwijl de koopvaardij reddingsacties uitvoert. Deze reddingsacties worden ook nog eens onvoldoende ondersteund door de lidstaten volgens de voorschriften van de verdragen SAR en SOLAS en het VN-Vluchtelingenverdrag.
Op de korte termijn moeten de schepen die SAR-operaties uitvoeren zo snel mogelijk door een erkend MRCC een veilige haven toegewezen krijgen waar ontscheping van de migranten snel kan plaatsvinden met volledige medewerking van de autoriteiten. Daarmee wordt gewoonlijk ook voldaan aan de SOLAS-voorschriften, binnen het framework van het SAR-Verdrag.
In de huidige situatie zou dit in het SAR-gebied van Libië kunnen betekenen dat afgeweken wordt van de structuur onder het SAR-verdrag of de voorschriften uit SOLAS. De reder of kapitein die door gebrek aan sluitende voorschriften gedwongen wordt zelf een gewogen beslissing te nemen, moet ongeacht de uitkomst ondersteund worden door de EU-lidstaten.
De KVNR vindt het een taak van de gezamenlijke Europese lidstaten om een goede langetermijnaanpak te vinden voor de migrantenproblematiek, waarin rekening wordt gehouden met de humanitaire rechten, met de onevenredige druk op de lidstaten grenzend aan de Middellandse Zee, en met de rechten en plichten van de commerciële beroepsvaart. Ook moeten zoveel mogelijk bootmigranten tijdig gesignaleerd en gered worden door daarvoor getrainde en uitgeruste (overheids)organisaties.
Oproep VN aan EU-lidstaten tot hervorming SAR-proces
De Verenigde Naties hebben in juni 2021 een statement uitgebracht, waarin de VN bevestigen dat rederijen niet verplicht zouden moeten zijn instructies op te volgen om geredde migranten terug te brengen naar een onveilige plek. IOM en UNHCR roepen lidstaten op tot coördinatie zodat koopvaardijschepen die mensen in nood redden snel toestemming krijgen om op een veilige plaats van boord te gaan, en zo te voorkomen dat levens in gevaar worden gebracht.
Ook VN-commissaris voor de Mensenrechten Michelle Bachelet heeft op 26 mei 2021 de Libische regering en de Europese Unie en haar lidstaten opgeroepen om dringend hun huidige SAR-beleid en -praktijken in de centrale Middellandse Zee te hervormen. Ook worden zij opgeroepen het werk van humanitaire ngo’s te ondersteunen en een gemeenschappelijke en op mensenrechten gebaseerde regeling te ontwikkelen voor de tijdige ontscheping van alle mensen die op zee zijn gered.
Deze oproep is gekoppeld aan de publicatie in mei 2021 van het VN-rapport Lethal Disregard: Search and rescue and the protection of migrants in the central Mediterranean Sea.