Search and Rescue

Bootmigranten: knelpunt Libië

Nederlandse reders:

"Reders en zeevarenden weten als geen ander dat je op zee en ver van huis en hulpdiensten erg verloren kunt zijn en dat je in geval van nood afhankelijk wordt van die enkeling in de buurt die je kan bijstaan. Daarom staat het buiten kijf dat een bemanning zich inzet om mensen in nood te helpen."

De reder die opdracht krijgt voor een redding in het Libische SAR-gebied komt echter klem te zitten tussen de kaders van het SAR-verdrag en de plichten uit het VN-Vluchtelingenverdrag.

 

Klik hier voor de huidige stand van zaken

KVNR - Cathelijne Bouwkamp - Maritime Security & International Law _web
Dossierhouder

 

Cathelijne Bouwkamp
Maritiem recht en security

010 2176 279
06 4168 5465
bouwkamp@kvnr.nl

KVNR - Nathan Habers - Public Relations, Crisiscoördinatie en Geopolitiek - web
Persvoorlichting

 

Nathan Habers
Hoofd Communicatie & Public Affairs

 

06 5200 0788
habers@kvnr.nl

Achtergrond: Search and Rescue

Het internationale framework voor maritieme Search and Rescue (SAR) is vastgelegd in het SAR-Verdrag. Wereldwijd zijn alle zeegebieden volledig opgedeeld in SAR-gebieden (IMO, in werking 1985). De SAR-rechten en -plichten van de kapitein liggen vast in de wereldwijd geldende VN-verdragen UNCLOS en SOLAS. Elk SAR-gebied grenst aan een staat en heeft een zogeheten Maritime Rescue and Coordination Centre (MRCC). De MRCC heeft volgens het SAR-Verdrag de zeggenschap over reddingsoperaties binnen dat gebied.

Beantwoording van een hulpvraag van het MRCC
Een melding van mensen in nood op zee komt binnen bij het verantwoordelijke MRCC via betrokkenen of andere MRCC’s. Het verantwoordelijk MRCC geeft vervolgens een opdracht aan een schip dat relatief dichtbij de personen in nood is om polshoogte te nemen van de situatie. Het type schip speelt hierbij mede een rol, waardoor niet altijd het dichtstbijzijnde schip de opdracht krijgt. Na een verslag van het schip besluit het MRCC (dus niet het schip) welke actie nodig is. Soms krijgt een schip de opdracht om de situatie te monitoren totdat de kustwacht arriveert. En soms wordt de instructie gegeven om mensen aan boord te nemen. Dat kan het geval zijn als het vaartuig van de drenkelingen dreigt te vergaan. In het algemeen werkt dit SAR-systeem in de praktijk goed.

Rol van de commerciële beroepsvaart
Zeevarenden proberen mensen in nood te redden, soms onder zware omstandigheden. Als zij personen aan boord moeten nemen dan wordt dat direct gedaan. Alle aan boord genomen personen krijgen zo goed mogelijk zorg, voedsel en onderdak, maar een koopvaardijschip is niet voor redding van groepen toegerust. Deze schepen hebben geen adequate voorzieningen (voedsel, medisch, accommodatie, veiligheid) om grote groepen mensen lang aan boord te houden. Ook brengt het uitvoeren van een SAR-opdracht voor bemanningsleden veel spanning met zich mee. Varen naar de aangewezen coördinaten zonder te weten welke situatie en hoeveel mensen ze zullen aantreffen, zoeken naar het bootje of misschien personen in het water, volwassenen, kinderen, dood of levend. Personen kunnen zwanger, ziek en besmettelijk zijn, angstig, agressief, of terroristische motieven hebben.

Kortom, een redding van bootmigranten is een enerverend proces waarvoor een zeevarende niet is opgeleid. Daarnaast bestaat het risico dat de bootmigranten niet tevreden zijn over de gang van zaken en dat kan een onveilige situatie aan boord creëren, ook voor de bemanning. Daarom is het van het grootste belang dat de relatief kleine bemanning van een schip de verantwoordelijkheid voor een groep migranten zo snel mogelijk kan overdragen aan professionele instanties in een veilige haven. 

Uitdaging: knelpunt Libië

Regelmatig willen personen Europa bereiken door met bootjes de Middellandse zee over te steken vanuit Afrika, de zogenoemde ‘bootmigranten’. Hierbij gaat het om zowel migranten als vluchtelingen (mixed migration). De oversteek wordt meestal geregeld door mensensmokkelaars, die daarbij geen rekening houden met de veiligheid en overlevingskansen van deze mensen.

In de Middellandse Zee ontbreekt een Europese missie tegen mensensmokkel. Operatie IRINI (2020) van EU NAVFOR is gericht op de bestrijding van wapensmokkel naar Libië. Het belangrijkste doel is het wapenembargo te handhaven. De betrokken marineschepen zijn natuurlijk volgens internationaal recht nog steeds verplicht personen die gevaar lopen op zee te redden, maar deze schepen zoeken niet actief naar bootmigranten zoals onder Operatie Sophia (2015-2020) het geval was.

Als commercieel schip loop je bij vroegtijdig te hulp schieten het gevaar om veroordeeld te worden vanwege meewerken aan mensensmokkel. Bij te lang wachten met het beantwoorden van een hulpvraag, kan nalatigheid worden verweten met alle gevolgen van dien. Ondertussen levert de onwillige houding van sommige Europese zuidelijke lidstaten om te ondersteunen bij reddingsoperaties en te zorgen voor een veilige haven voor ontscheping een moeilijke situatie op voor de koopvaardij. Het voorschrift uit SOLAS voor zo min mogelijk oponthoud voor het assisterende schip wordt met voeten getreden.

Libië
Libië heeft een actief opererende – en soms schietgrage – kustwacht met een eigen MRCC voor het kustdeel dat in handen is van de regering. Deze kustwacht is opgebouwd met financiering van de EU en wordt ondersteund door EU-landen. Het land zelf heeft echter geen veilige status. De reder die opdracht krijgt voor een redding in het Libische SAR-gebied komt klem te zitten tussen de kaders van het SAR-verdrag en de plichten uit het VN-Vluchtelingenverdrag.

Het SAR-verdrag, evenals SOLAS, geeft de MRCC’s de leiding over reddingen op zee, en het Vluchtelingenverdrag schrijft voor geredde personen van boord te laten gaan op een veilige plek. De EU-landen (en andere landen) accepteren en ondersteunen echter wel de Libische Kustwacht en het Libische SAR-gebied, en sommige lidstaten hebben zelfs bilaterale afspraken met Libië, maar zij bestempelen Libië niet als een veilige plek. Het is daarom voor de koopvaardij niet duidelijk hoe zij in dat gebied aan alle verdragen moet voldoen. 

De gewenste oplossing
Europese overheden mogen niet wegkijken terwijl de koopvaardij reddingsacties uitvoert. Deze reddingsacties worden ook nog eens onvoldoende ondersteund door de lidstaten volgens de voorschriften van de verdragen SAR en SOLAS en het VN-Vluchtelingenverdrag.

Op de korte termijn moeten de schepen die SAR-operaties uitvoeren zo snel mogelijk door een erkend MRCC een veilige haven toegewezen krijgen waar ontscheping van de migranten snel kan plaatsvinden met volledige medewerking van de autoriteiten. Daarmee wordt gewoonlijk ook voldaan aan de SOLAS-voorschriften, binnen het framework van het SAR-Verdrag.

In de huidige situatie zou dit in het SAR-gebied van Libië kunnen betekenen dat afgeweken wordt van de structuur onder het SAR-verdrag of de voorschriften uit SOLAS. De reder of kapitein die door gebrek aan sluitende voorschriften gedwongen wordt zelf een gewogen beslissing te nemen, moet ongeacht de uitkomst ondersteund worden door de EU-lidstaten. 

De KVNR vindt het een taak van de gezamenlijke Europese lidstaten om een goede langetermijnaanpak te vinden voor de migrantenproblematiek, waarin rekening wordt gehouden met de humanitaire rechten, met de onevenredige druk op de lidstaten grenzend aan de Middellandse Zee, en met de rechten en plichten van de commerciële beroepsvaart. Ook moeten zoveel mogelijk bootmigranten tijdig gesignaleerd en gered worden door daarvoor getrainde en uitgeruste (overheids)organisaties. 

Oproep VN aan EU-lidstaten tot hervorming SAR-proces
De Verenigde Naties hebben in juni 2021 een statement uitgebracht, waarin de VN bevestigen dat rederijen niet verplicht zouden moeten zijn instructies op te volgen om geredde migranten terug te brengen naar een onveilige plek. IOM en UNHCR roepen lidstaten op tot coördinatie zodat koopvaardijschepen die mensen in nood redden snel toestemming krijgen om op een veilige plaats van boord te gaan, en zo te voorkomen dat levens in gevaar worden gebracht.

Ook VN-commissaris voor de Mensenrechten Michelle Bachelet heeft op 26 mei 2021 de Libische regering en de Europese Unie en haar lidstaten opgeroepen om dringend hun huidige SAR-beleid en -praktijken in de centrale Middellandse Zee te hervormen. Ook worden zij opgeroepen het werk van humanitaire ngo’s te ondersteunen en een gemeenschappelijke en op mensenrechten gebaseerde regeling te ontwikkelen voor de tijdige ontscheping van alle mensen die op zee zijn gered.

Deze oproep is gekoppeld aan de publicatie in mei 2021 van het VN-rapport Lethal Disregard: Search and rescue and the protection of migrants in the central Mediterranean Sea.

Stand van zaken - 12 januari 2023

Op 25 november 2022 hebben de Europese Ministers van Migratie besloten de EC Contact Group on Migration op relatief korte termijn weer bij elkaar te laten komen. Deze Contact Group richt zich op de migratiesituatie in de Middellandse Zee.

Op 1 juni 2021 organiseerde de KVNR samen met ECSA en enkele Europarlementariërs waaronder Sophie in ’t Veld van Renew Europe het webinar ‘Commercial shipping and search & rescue in the Mediterranean’ over migratie en de impact en positie op en van de zeevaart. Keynote speaker was Monique Pariat, directeur-generaal, ‘Migration and Home Affairs’ van de Europese Commissie. Zij heeft tijdens het webinar toegezegd zich in te spannen om ECSA aan te sluiten bij deze Contact Group waarin de lidstaten werken aan dit onderwerp. Het webinar kan hier worden teruggekeken.

Nu de lidstaten voornemens zijn de Contact Group in 2023 weer bij elkaar te roepen, zal deze toezegging wederom opgevolgd worden door ECSA.